top of page
  • Foto van schrijverBONVUE

Het Integraal Zorgakkoord: regionaal en domeinoverstijgend samenwerken voor passende zorg

In Nederland heeft iedereen toegang tot de zorg en het recht op goede zorg, zolang de zorgbehoevenden maar in Nederland woont of werkt. Het Nederlandse zorgstelsel berust op concurrentie en solidariteit. Concurrentie tussen zorgverzekeraars moet leiden tot goede en betaalbare zorg voor iedereen. Over de daadwerkelijke prijs van geleverde zorg onderhandelen zorgverleners- en verzekeraars met elkaar. Voor mensen die het financieel gezien minder breed hebben, zorgt niet alleen deze financiële onderhandeling voor betaalbare zorg, maar ook solidariteit. Solidariteit is de bereidheid om anderen te helpen of steunen, zonder hier (direct) iets voor terug te krijgen. Zo betalen burgers via premies niet alleen voor eigen zorgkosten, maar ook voor de zorgkosten van een ander. Wanneer het gaat over solidariteit in de zorg is het van belang om voldoende draagvlak te creëren voor het zorgstelsel, zodat er genoeg ruimte is om veranderingen door te voeren. Momenteel is draagvlak voor verandering hard nodig in Nederland. De toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg staan namelijk erg onder druk.


De vraag naar zorg blijft stijgen, onder andere door de toenemende vergrijzing, en het aanbod van zorg neemt af door een arbeidstekort. Dit veroorzaakt een enorm gebrek aan zorgcapaciteit dat alleen maar zal toenemen als we doorgaan met het huidige beleid. Deze situatie kan bijvoorbeeld leiden tot verslechtering van de toegankelijkheid van de zorg. Zo wordt het moeilijker om passende hulp te bieden en duurt het aanbieden van zorg ook langer. De kwaliteit van de zorg staat zodoende onder druk als de samenwerking van de zorgprofessionals verdeeld blijft door een inefficiënte samenwerking. Daarnaast verdrievoudigen de zorgkosten in de aankomende 40 jaar. Hierdoor vermindert de betaalbaarheid van de zorg en dit veroorzaakt een vermindering in aandacht op financieel vlak voor belangrijke thema's zoals het klimaat, onderwijs en wonen. Door bovenstaande redenen dreigt de zorg vast te lopen als er niets verandert.


Het is aan de maatschappij, de politiek en de zorgsector om de verantwoordelijkheid te nemen en de zorg toekomstbestendig te maken. Om deze reden is het Integraal Zorgakkoord (IZA) ontwikkeld. Het IZA is essentieel voor de daadwerkelijke verandering van de zorg en wil los staan van eerdere hervormingsagenda's in de zorg waar weinig actie uit is voortgekomen. Het IZA bestaat uit afspraken die gemaakt zijn tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en verschillende grote partijen die samenwerken in de zorg, zoals de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de ouderenzorg. Deze partijen zijn noodzakelijk in de uitvoering van de IZA en zijn verantwoordelijk voor de procesverandering en het aanjagen van partijen om ervoor te zorgen dat de neuzen dezelfde kant op staan. Het doel van het IZA is passende zorg creëren; dit betekent de juiste zorg leveren op de juiste plaats. Hierbij hoort preventie en zowel effectievere als efficiëntere zorg. Om de druk in de zorg te verminderen en de oplossingen vanuit het IZA door te voeren, is er overkoepelende samenwerking nodig tussen partijen uit zowel het sociaal als medisch domein.


Waar spelen gemeenten een rol?

Gemeenten hebben een brede verantwoordelijkheid in het sociale- en preventiedomein. Vanwege deze verantwoordelijkheden zijn gemeenten volgens het IZA goed in staat om passende en integrale ondersteuning en zorg te organiseren voor (kwetsbare) mensen. Gemeenten kunnen in het IZA worden aangewezen als één van de hoofdfinanciers, samen met de zorgverzekeraar en het zorgkantoor. In die rol zijn zij samen met de zorgverzekeringswet (Zvw) en zorgkantoren aanjager en faciliteerder van het hele proces. Ook kunnen gemeenten aangesproken worden op de kwaliteit van de samenwerking. Verder zijn de afspraken van het IZA waarin gemeenten een rol spelen in hoofdlijnen als volgt:


2. Samenwerking driehoek sociaal domein, huisartsen en GGZ versterken

3. Gezond leven en preventie

4. Financiële afspraken


1. Regioplannen

Relevante zorgpartijen voor de regionale samenwerking, zoals zorgverzekeraars, zorgaanbieders, zorgprofessionals, gemeenten en patiëntenorganisaties, spreken af om de onderlinge samenwerking in zorgkantoorregio's te bevorderen. Zij brengen de capaciteit en prestaties van de gezondheidszorg en de ontwikkelingen in zorgbehoeften in kaart in het zogenoemde 'regiobeeld’. Bij de totstandkoming van regiobeelden spelen gemeenten geen rol, want deze worden door de zorgkantoren gemaakt op basis van cijfers uit verschillende bronnen als o.a. het ministerie van VWS. Het regiobeeld helpt bij het opstellen van een 'regioplan', en hierin spelen gemeenten wel een rol. In een regioplan wordt aangegeven waar de prioriteiten liggen en wat de belangrijke opgaven in de regio zijn. Er wordt een plan van aanpak gemaakt over hoe de regionale partijen deze opgaven gaan invullen en wie daarbij betrokken zijn. Het regiobeeld en de regioplannen zijn slechts een middel, geen doel op zich, om zorgpartijen in de regio te helpen om tot gemaakte afspraken in de transformatieopgaven van het IZA te komen.


In het kader van het IZA is het lastig dat gemeenten verschillende rollen hebben in regionale overleggen, waarin de totstandkoming van regioplannen plaatsvindt. Er zijn veel spelers die hierin een bijdrage willen leveren met als gevaar het verlies van de belangen van patiënten. Om te voorkomen dat de groep te groot is om tot plannen te komen, wordt er bij regionale samenwerking gewerkt met mandatering. Zo bestaat er enerzijds een gemandateerde gemeente, die handelt uit opdracht van andere gemeenten, en anderzijds een centrumgemeente, die handelt uit opdracht van de overheid. Zolang de regioplannen in ieder geval door gemeenten, relevante zorgaanbieders en zorgverzekeraars worden opgesteld en herijkt, wordt het perspectief van de gehele zorgketen beschermd.


Het zwaartepunt bij het vormen van regioplannen en regionale samenwerking ligt bij de transformatieopgave. Om het IZA een plaats te geven binnen huidige beleidskaders en samenwerkingen moeten er specifieke en praktische transformatieafspraken worden gemaakt tussen zorgverzekeraars, zorgaanbieders, gemeenten en zorgprofessionals. Deze afspraken worden decentraal, op het bijpassende niveau, gemaakt tussen betrokken partijen. De transformatieplannen dienen getoetst te worden door de twee marktleider zorgverzekeraars, sinds zij hun zorginkoop hierop aanpassen. Dit gebeurt aan de hand van het beoordelingskader ‘impactvolle transformaties’. Daarmee wordt bedoeld dat de transformatie een positieve impact heeft op passende zorg en daarmee de toegankelijkheid en/of kwaliteit van de zorg op de lange termijn. Het niveau waarop de regioplannen gemaakt worden is regionaal, maar nog wel op basis van de landelijke afspraken gemaakt in het IZA, GALA en WOZO. Het is de bedoeling dat de regioplannen vóór 1 januari 2024 klaar zijn om de transformatieopgaven uit te kunnen voeren.


Naast het IZA zijn het GALA en het WOZO opgesteld als trajecten van het VWS die met elkaar samenhangen. Het doel van het GALA is een gezonde generatie bereiken met een sterke sociale basis en kracht zetten bij de beweging naar mentale en fysieke gezondheid en preventie. Het doel van het WOZO-programma is bijdragen aan de woningbouw, doorstroming en inrichting van de leefomgeving van ouderen. Zowel bij het GALA als het WOZO spelen gemeenten een belangrijke rol: het GALA moet namelijk randvoorwaarden creëren waarbinnen gemeenten een integraal en preventief gezondheidsbeleid kunnen voeren en het WOZO bevat vormen van ondersteuningsstructuren die gemeente kunnen toepassen. Het GALA en het WOZO kunnen invloed hebben op het IZA. Zo kan het GALA veel van de doelen van preventie van zorg mede helpen realiseren. Kortom: gemeenten spelen een grotere rol in het GALA en het WOZO dan bij de totstandkoming van regioplannen in het kader van het IZA. De afspraken binnen het GALA en het WOZO doen een groter beroep op de uitvoering binnen de gemeenten. Het is vooral belangrijk om de samenwerking sterk te houden en de rollen van de verschillende betrokken partijen te concretiseren zodat de zorg in Nederland toekomstbestendiger wordt.


Uitdagingen regionale samenwerkingen

Het IZA heeft invloed op hoe gemeenten en zorgpartijen samenwerken om de beoogde transformatie vorm te geven. Deze transformatie brengt logischerwijze uitdagingen met zich mee. Dit heeft te maken met de grote hoeveelheid partijen die om tafel zitten, wat de kans vergroot dat de verantwoordelijkheden en belangen botsen. Hierdoor kan de focus op relevante vraagstukken verloren gaan, omdat naarmate het aantal partijen toeneemt, het aantal verschillende visies ook toeneemt. Ook blijft het de vraag hoe de lokale situatie binnen gemeenten een plek krijgt in de regioplannen en transformatieplannen.

De uitdaging voor gemeenten in de zorgkantoorregio's ligt dit jaar bij het opzetten van een samenwerkingsstructuur in de regio, waarin de gemeenten, zorgpartijen en zorgverzekeraar afspraken kunnen maken over transformatieplannen. Een uitdaging waar meerdere zorgkantoorregio's mee te maken krijgen is dat er in het kader van de IZA om een regionaal samenwerkingsverband wordt gevraagd, terwijl deze nog niet altijd bestaat. Een voorbeeld van een regionaal samenwerkingsverband is de Twentse Koers, wat van oudsher een uniforme regio is waar de basis voor een samenwerking al jaren bestaat en waar de verschillende regio's en domeinen overlappen. In Nederland is dit eerder de uitzondering dan de regel. Veel regio's kampen met grootschalige uitdagingen vanuit het IZA, zoals verschillen van problematieken in gemeenten binnen een regio.


Voorbeeld uit de praktijk

Binnen de Zuid-Hollandse Eilanden bijvoorbeeld is er een verschil tussen de BAR-gemeenten die door hun geografische ligging vlakbij Rotterdam met grootstedelijke problematiek kampen, in tegenstelling tot de andere gemeenten van dezelfde zorgkantoorregio die meer geïsoleerd liggen. Gezien deze lokale bijzonderheden is er een tendens om op een meer lokaal niveau zaken aan te pakken, maar het is nu de taak op zoek te gaan naar een gezamenlijke meerwaarde van een regionale aanpak zoals beschreven in het IZA.


Een andere uitdaging voor betrokken partijen ligt bij de niet-overlappende regio-indelingen over de verschillende domeinen, zoals bijvoorbeeld zorgkantoor-, jeugdhulp- en GGD-regio's. Concreet in het geval van de Zuid-Hollandse Eilanden valt gemeente Hoeksche Waard wel binnen de zorgkantoorregio, maar buiten de GGD- en jeugdhulpregio Holland-Rijnmond, waar de overige 6 gemeenten van de zorgkantoorregio wel bij horen. Gemeente Hoeksche Waard valt onder de regio Zuid-Holland-Zuid. Binnen het IZA wordt een domeinoverstijgende aanpak verlangd, maar dat blijkt ingewikkeld zodra de regio's van de verschillende domeinen niet overeenkomen. Een concreet voorbeeld hiervan heeft te maken met contractering, dit is één van de pijlers van het IZA. Zodra de zorgkantoorregio bij bepaalde onderdelen een nieuw aanbod wil om tot transformatie te komen, zoals bijvoorbeeld meer gespecialiseerde GGZ-hulp voor jeugdigen thuis in plaats van op locatie bij een zorgaanbieder, moeten de contracten worden aangepast. Als niet alle gemeenten van de zorgkantoorregio in dezelfde jeugdhulpregio zitten, wordt het ingewikkeld.

Het is binnen de zorgkantoorregio's de bedoeling om verder te kijken dan de belangen van individuele organisaties en een groter gemeenschappelijk doel in het kader van het IZA voor ogen te houden. Het doel is samen opzoek te gaan naar een perspectief waarin alle partijen zich gehoord voelen en uiteindelijk de juiste zorg op de juiste plek kunnen bieden.


2. De driehoek: samenwerking tussen sociaal domein, huisartsenzorg en GGZ

Een ander aspect binnen het IZA heeft betrekking op psychische gezondheidszorg. Het aantal mensen met psychische klachten dat een beroep doet op voorzieningen binnen het sociaal domein, de praktijkondersteuner GGZ van de huisarts of de basis- of specialistische GGZ, is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Daarnaast worden de wachtlijsten voor de specialistische GGZ alleen maar langer, waardoor de verantwoordelijkheid van patiënten met een complexe GGZ-hulpvraag te lang bij de huisartsen blijft liggen. Als gevolg hiervan is er een toename van mensen met complexe problematiek die niet tijdig in behandeling worden genomen, wat vooral wordt ervaren door professionals in het sociaal domein. Kortom: er is lang niet altijd sprake van de juiste zorg of juiste ondersteuning op de juiste plek.


Eén van de doelen van het IZA is om de samenwerking in de driehoek, bestaande uit het sociaal domein, de huisartsenzorg en de GGZ, te versterken. Deze gezamenlijke opgave moet leiden tot beter georganiseerde ondersteuning en zorg voor mensen met psychische klachten. Hiervoor is een domeinoverstijgende samenwerking nodig tussen de driehoek en de wijkverpleging, ziekenhuizen en Universitair Medische Centra (UMC's). Professionele zorg of ondersteuning is voor de zorgbehoevenden niet altijd de juiste oplossing op een hulpvraag en daarom is een stevige sociale basis van groot belang.

Gemeenten zijn hierbij hard nodig, want die hebben een grote verantwoordelijkheid als het gaat over vraagstukken in het sociale- en preventiedomein. Wanneer er domeinoverstijgend wordt samengewerkt, worden verschillende wetten en werkvelden beter bespeelbaar waardoor uitvoerende partijen dichter bij elkaar komen. Een belangrijk doel van deze samenwerking is het verminderen van wachttijden en zorgen voor voldoende capaciteit. Echter, een toekomstbestendigere zorg gaat niet alleen over domeinoverstijgend werken, ook over regionale samenwerking. Dit betekent dat gemeenten geen eenzijdige afspraken kunnen maken, omdat vanuit het IZA wordt verwacht dat afspraken voortkomen uit regionale samenwerking.


Regioregie is een nieuwe vorm van samenwerken waarbij er niet top-down wordt bepaald wat er moet gebeuren, maar er wordt samen met zorgprofessionals, patiënten(organisaties), inwoners en gemeenten gezocht naar mogelijkheden om transformatieplannen uit te voeren. Dit proces is complex en vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Veranderbereidheid van alle betrokken partijen is van belang, met als doel een betere samenwerking die toekomstbestendig is, waarbij het belang van de zorgbehoevenden voorop staat. Het komen tot deze nieuwe samenwerking is een complex proces aangezien er verder gekeken dient te worden dan het zorgdomein alleen, namelijk ook naar het sociaal domein. Daarbij wordt, volgens het IZA, een gemandateerde gemeente naar voren geschoven om namens de andere regiogemeenten aanspreekpunt te zijn, middelen aan te vragen én afspraken te maken die in lijn zijn met de afgesproken ambities voor transformatie in de regio. In dit proces wordt van zorgverzekeraars verwacht dat zij verder kijken dan hun eigen bedrijfsbelang, en van gemeenten wordt gevraagd dat zij verder kijken dan de grenzen van hun gemeente.

Het uitgangspunt dient goede en passende zorg voor de zorgbehoevenden te zijn, hoewel in sommige gevallen de drijfveer lijkt te bestaan uit het besteden van beschikbaar geld. Het belang van de patiënt, een gezond leven voor individuen en het realiseren van preventie van zorg moet voorop blijven staan.


3. Gezond leven en preventie

Hoe gezond iemand is, wordt niet alleen bepaald door de aan- of afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken. Gezondheid hangt ook samen met andere zaken zoals armoede, eenzaamheid, werkloosheid en problemen rondom huisvesting. Dit laat zien dat bevordering en preventie van gezondheid verder reiken dan het zorgdomein en ook verbindingen hebben met een sociaal domein, waar gemeenten een belangrijke rol spelen. Afspraken binnen het IZA rondom gezond leven en preventie maken deel uit van het GALA. Hiertoe behoren gezondheidsdoelen, doelen voor de sociale basis en concrete afspraken die deze doelen realiseren. De betrokken partijen van het IZA, en het GALA, zijn gezamenlijk verantwoordelijk om zorgbehoevenden op een zo gezond mogelijke wijze te laten leven en gezondheidsachterstanden te reduceren. Het is de bedoeling dat deze partijen doormiddel van overkoepelende afspraken bijdragen aan een gezonde en sociale samenleving, op zowel mentaal als fysiek vlak. Hierbij wordt gestreefd naar een goede samenwerking tussen verschillende domeinen.


Een van deze afspraken gaat over de (regionale) preventie-infrastructuur en is gericht op infrastructuur die gezondheid beschermt en bevordert. Gemeenten en zorgverzekeraars dienen zo snel mogelijk, maar voor 1 januari 2025 niet-vrijblijvende samenwerkingsafspraken te maken over gezondheidsbevordering van de populatie in zijn geheel en specifiek voor risicogroepen. Betrokken partijen bij deze samenwerking zijn de gemeente, de GGD, (thuis)zorg- en welzijnsaanbieders en professionals uit het sociale en publieke domein. Het Zorginstituut heeft bij deze afspraken een belangrijke rol om opheldering te bieden wat betreft welke verantwoordelijkheden onder de zorgverzekeraar vallen en welke niet (bijvoorbeeld onder het sociaal/publiek domein).


Een tweede aspect gaat over afspraken vanuit, of in, het Zorgverzekeringswet (Zvw)-domein. Partijen binnen het Zvw-domein, die medische en langdurige zorg leveren, hebben 1 januari 2025 als streefdatum om ervoor te zorgen dat de inzet op gezonde leefstijl integraal deel uitmaakt van de reguliere zorg. Hierbij kan gedacht worden aan advisering over effectieve leefstijlinterventies, gezonde voeding, mentale gezondheidsvaardigheden of coping bij stress. Inzet op gezonde leefstijl gaat niet alleen over zorgprofessionals die met een brede blik naar de patiënt kijken, maar ook aandacht besteden aan de wijk waarin de patiënt woont en de sociale basis.


4. Financiële afspraken

Het IZA en daarbij horende transformatieopgaven vragen om een enorme financiële investering van zorgpartijen en de overheid. Er zijn een aantal landelijke financiële uitgangspunten uitgewerkt. De financiële middelen zijn voornamelijk bedoeld voor het bevorderen van de eerstelijnszorg, zoals huisartsenzorg en wijkverpleging. Daarna komt de tweedelijnszorg aan bod, zoals de GGZ. Vanuit de overheid is er €2,8 miljard euro inzetbaar om te dienen als transformatiemiddel. Deze investering in de zorg betrekt ook het zorgpersoneel door middel van marktconforme loonontwikkeling.


Voor gemeenten heeft het IZA ook een duidelijke financiële impact. Verschillende uitkeringen die beschikbaar zijn voor gemeenten voor het verbeteren van gezondheid en preventie, sport en bewegen, en het versterken van de sociale basis, zijn vanaf 2023 gebundeld in één specifieke uitkering: de brede specifieke uitkering (SPUK)-regeling. Het overkoepelende onderwerp voor de SPUK-regeling is preventie. Het ministerie van VWS wil een grotere verantwoordelijkheid op zich nemen en gemeenten aansporen om meer focus te leggen op preventie. De SPUK-regeling moet het voor gemeenten mogelijk maken om afspraken met betrekking tot het Hoofdlijnen Sportakkoord II, het GALA en het Preventieakkoord uit te voeren. Zo blijven de administratieve kosten voor het aanvragen en verantwoorden minimaal, maar ontstaat er wel een integrale aanpak. GALA zorgt er bijvoorbeeld voor dat het probleem wordt opgelost dat gemeenten niet meer langs vijftien loketten hoeven om een integraal preventieprogramma te financieren.


De financiering vanuit de SPUK-regeling is een aanvulling op de financiering vanuit het IZA. De samenwerking tussen eerstelijnszorg en het sociaal domein vanuit de IZA zal vanuit de SPUK gefinancierd worden. Met de financiering vanuit de SPUK kunnen gemeenten zelf kijken naar de lokale vraag naar zorg en daar de budgetten op aanpassen. Specifiek voor het jaar 2023 is er €240 miljoen vanuit het GALA beschikbaar, wat zal worden verdeeld als geoormerkte uitkering over de gemeenten naar ratio van de aantallen inwoners met achterstandspositie, en €150 miljoen vanuit het IZA. Het gemeentelijk preventieakkoord wordt vanaf 2026 vanuit het Gemeentefonds gefinancierd.


Met betrekking tot het IZA zijn er twee concrete afspraken gemaakt om de financiële positie van de gemeenten te reformeren. Ten eerste, de compensatie van het WMO-abonnementstarief, waarbij mensen een vast bedrag per maand betalen wanneer zij duurzame zorg verkrijgen. De invoering van het WMO-abonnementstarief heeft geleid tot een stijging van WMO-zorg gebruikers waardoor een tekort aan financiële middelen bij gemeenten is ontstaan. Om dit te compenseren komt er vanaf 2025 €110 miljoen vrij. Echter, trekt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dit bedrag in twijfel en meent dat dit te weinig zal zijn voor de gemeenten. Ten tweede, in 2026 zullen gemeenten eenmalig €1 miljard verkrijgen om de effecten van het zogeheten ‘financieel ravijn 2026’ te evenaren wat is ontstaan door minder geld vanuit het Rijk naar de gemeenten.


Conclusie

​De totstandkoming van het IZA heeft ervoor gezorgd dat gemeenten een grote verantwoordelijkheid gaan dragen met betrekking tot de transformatieopgave en de toekomstbestendigheid van de zorg in Nederland. Gemeenten zijn belangrijke spelers in het verwezenlijken van de doelen van het IZA, het GALA en het WOZO om uiteindelijk een gezonde generatie te bereiken, een sterke sociale basis te creëren en bij te dragen aan de leefomgeving van ouderen. De samenwerking tussen de driehoek, bestaande uit het sociaal domein, huisartsen en de GGZ, verdient extra aandacht. Het is van belang om de regionale samenwerking te versterken en de juiste personen op de juiste plek te zetten zodat de zorgbehoevenden de juiste (passende) zorg ontvangen. De belangrijkste boodschap van het IZA is dat het belang van de zorgbehoevenden ten alle tijden voorop staat. Het is nu aan de betrokkenen van het IZA om na te denken over het akkoord, om hierover in gesprek te gaan en de bijbehorende deadlines voor ogen te houden. Voor wie de druk van de zorg wil afnemen, bij wil dragen aan gezondheid en een toekomstbestendigere zorg, is regionale samenwerking de stip op de horizon. Denk buiten de grenzen van je eigen organisatie, om het gemeenschappelijke doel voor ogen te houden.

BONVUE als samenwerkingsbrug

BONVUE activeert organisaties om het maximale eruit te halen en helpt organisaties met positieve veranderingen. Het IZA zorgt voor een complexe verandering binnen het werkveld van gemeenten en de zorg. BONVUE helpt met richting geven aan organisaties in de verschillende facetten van complexe samenwerkingen en ontwikkelingen. Bijvoorbeeld door middel van het proces op gang brengen door te ondersteunen bij het opstellen van een plan van aanpak, het in kaart brengen van de processen, het (aan)sturen van projecten of teams, het begeleiden van de samenwerking en het adviseren en coachen van bestuur, management en medewerkers.


Met het oog op het IZA liggen er kansen in een tandemwerking tussen het gemeentelijk-en zorgdomein. Een tandemwerking betekent als het ware een koppeling en effectieve samenwerking tussen verschillende partijen, in dit geval organisaties en professionals binnen verschillende werkdomeinen. Door een brug te slaan tussen het gemeentelijk- en zorgdomein kan BONVUE op maat advies geven, informeren, netwerken, faciliteren en ondersteunen bij monitoring en het daadwerkelijk doorvoeren van ontwikkelingen. Denk hierbij aan het creëren en concretiseren van de regioplannen waarmee de transformatieopgaven aangepakt worden om focus te houden op de deadline van 1 januari 2024.


Maar ook voordat er concrete afspraken gemaakt worden voor het IZA, is BONVUE er om te ondersteunen in het wekken van vertrouwen tussen verschillende partijen, zorgen dat de belangen worden uitgesproken en duurzame samenwerkingsrelaties worden aangegaan. Zo kan er samen gekeken worden naar wat het IZA voor de toekomst van de zorg betekent en wat de rol van de gemeenten inhoudt. Een belangrijk onderdeel van het IZA is de preventie-infrastructuur waarin gemeenten met zorgverzekeraars afspraken moeten maken met als doel de algemene gezondheid te bevorderen. BONVUE kan een belangrijke rol spelen in de samenwerking door integrale samenwerking te stimuleren en heldere opgaven te formuleren.

bottom of page